Protestmuziek die niet wil prikkelen: het ongemak van Hang Youth en Sophie Straat

Ruben van Dijk
6 min readFeb 22, 2021

--

Ik wist maar weinig van zowel Sophie Straat als Goldband toen ik afgelopen maand links, rechts, maar vooral links de clip bij het nummer ‘Tweede Kamer’ voorbij zag komen. Drie mannen, één vrouw; kleurrijk gekleed en dansend op het Binnenhof op een vrolijk ska-deuntje. Die verhoudingen (nogmaals: drie mannen, één vrouw!), de boodschap om bij de komende Tweede Kamerverkiezing op een vrouw te stemmen, maar vooral de onbegrijpelijke zin “Tweede, Tweede Kamer, ik stem niet meer op jou / Tweede, Tweede Kamer, ik stem op een vrouw” die enkel en alleen voor de rijmelarij geschreven leek te zijn — het had op het eerste gezicht alles weg van een publieke campagne à la SIRE die, ondanks alle goede bedoelingen, de plank net mis sloeg.

Het duizelde me een beetje: de bliksemsnelheid waarmee ‘Tweede Kamer’ in mijn bubbel opeens overal was en de manier waarop al die mensen ermee weg leken te lopen. Want als het niet het product was van een progressief marketingteam, waar keken we dan wél met z’n allen naar? Een groep bevriende muzikanten die zich geroepen voelde het schrijnende gebrek aan vrouwelijke volksvertegenwoordigers aan te kaarten (slechts 47 van de 150 Kamerleden is vrouw) met teksten als “Je hebt het over kindermoord / ik zeg ‘Jij bent niet goed wijs’”, “In ieder ministerie / is er altijd wel een man te veel” en: “Ze willen maar van alles, maar ze hebben niks / voor mekaar gekregen, zonder evenwicht”…?

Het is natuurlijk lastig het einddoel hier te bekritiseren; onnodig vooral, want dat er véél méér vrouwen belangrijke posities zouden moeten bekleden lijkt mij evident. Maar hoewel het prijzenswaardig is als hierdoor meer mensen op een vrouw zullen gaan stemmen op 17 maart, bleef mij vooral bij hoe ‘Tweede Kamer’ nauwelijks meer is dan dat: een slogan, een politiek agendapunt, omkleed met holle platitudes.

Dezelfde verontwaardiging voelde ik vorig jaar bij de doorbraak van een andere, nog meer uitgesproken politieke popgroep die massaal omarmd werd in mijn (behoorlijk linkse) bubbel, HANG YOUTH. ‘WAAROM IS ALLES ZO KK DUUR?’, ‘TWEE KAMERS EN NIET 1 GOED IDEE’ en ‘DE TABAKSINDUSTRIE KAN DE KANKER KRIJGEN’. Lees de songtitels en je hebt de strekking van de nummers — zelden langer dan een minuut — wel begrepen.

Een voorschot op de Tweede Kamerverkiezing nam de band op het tweede album, ALLES MOET BETER, met ‘IK GEEF EEN NIER VOOR GEEN RUTTE IV’: “Één was tot daar aan toe / Twee dacht ik nog och / Drie is fucked up / Maar vier is gewoon grof / Ik geef een nier voor geen Rutte IV”. Met teksten zo bondig dat ze vaak letterlijk binnen de 280 karakters van een tweet passen, maar vooral sentiment boven inhoud; stijl boven substantie plaatsen.

Het succes van smartlappenzangeres Sophie Straat en punkformatie HANG YOUTH lijkt een rechtstreeks product te zijn van de echokamer waar velen van ons hun heil zoeken; een plek waar je meningen kunt verkondigen waarvan je weet dat ze vaak meer bijval dan tegengas zullen krijgen. Een plek waar je kunt roepen dat de VVD een partij vol klootzakken is, Baudet een fucking fascist en Shell een gevaarlijk kutbedrijf, dat Amsterdam verpest wordt door de huisjesmelkers, en dan gelijk krijgt. Een plek waar je je iedere dag weer boos en verontwaardigd kunt maken en vlak voor bedtijd uitlogt met de voldoening van politiek engagement. Ondergetekende zit er ook zelf al heel lang middenin — zo’n Twitter-bubbel is behoorlijk comfortabel — en wat dat betreft is HANG YOUTH een uitstekende uitvergroting van die echokamer. In het nieuwe VPRO-programma On Stage vatte frontman Abel van Gijlswijk onlangs de aanpak zelf nog het best samen: “In het diepste van zijn hart is iedereen het roerend met ons eens. Alleen, er is gewoon iemand nodig die het dan zo heel hard komt schreeuwen bij je op televisie ofzo.”

Maar hoe waardevol is dat als politiek statement? En wat zegt het dat dít twee van de meest in het oog springende geëngageerde popacts zijn in een periode waarin alles politiek is? Nemen zij niet de plaats in van popartiesten die wel een substantieel politiek geluid kunnen laten horen?

Dat gebrek aan substantie ligt aan de grondslag van beide bovengenoemde projecten. Sophie Straat begon als het afstudeerproject van de in Den Haag woonachtige kunstenaar Sophie Schwartz; een project over gentrificatie in haar geboortestad Amsterdam. “Ik had wat onderzoek gedaan naar wat nou typisch Amsterdamse muziek was en ik kwam terecht bij twee genres: de smartlap en drillrap, maar we vonden al snel dat smartlap toch meer met Amsterdam te maken had,” vertelt Schwartz daarover in een interview met VICE. Het is een pragmatische stijlkeuze geweest; en door het geaffecteerde Amsterdamse accent in de muziek ook wat onecht. Een poging tot authenticiteit die van het onderwerp vooral een karikatuur dreigt te maken.

HANG YOUTH bestaat al langer, als punk alter-ego van The Don’t Touch My Croque Monsieurs, maar werd in het voorjaar van 2020 nieuw leven ingeblazen. In juni vertelde Van Gijlswijk aan 3voor12 wat de band drijft: “Expliciet je uitspreken in muziek is een soort taboe geworden, iedereen heeft het in zijn hoofd gekregen dat dat afdoet aan de poëzie en mensen af zou schrikken. En het is moeilijk in de moderne wereld: alles is zo fucking complex, alle belangen zijn verstrengeld, je weet niet meer waar je je tegen moet uitspreken. Dat geeft een bokkenlul als Mark Rutte de vrijheid om ongestoord zijn neoliberale poepagenda door te drukken. Uit luie lafheid duiken mensen er niet echt dieper in.”

Aan de oprechtheid van beide artiesten valt nauwelijks te twijfelen — ze zijn ongetwijfeld écht boos, willen zich oprecht uitspreken — maar er klinkt in bovenstaande uitspraken ook een zeker pragmatisme door. Het zijn postmoderne kunstprojecten die zich bedienen van in de mainstream welhaast vergeten of genegeerde genres — smartlappen, ska, hardcore punk –, de boel productioneel een beetje oppoetsen en vooral bedacht zijn om statements te maken.

De tekstuele sloganeering waarmee dat gepaard gaat, slaat aan. HANG YOUTH is met zijn teksten een soort Loesje geworden van de huidige generatie gepikeerde twintigers: net specifiek genoeg om mensen zich erin te laten herkennen, maar ook zo universeel dat er uiteindelijk maar weinig gezegd wordt. Het delen van ‘LEG DE ZUIDAS IN DE AS’ of ‘Tweede Kamer’ in je Instagram-story is het nieuwe protesteren; jezelf belonen voor je politieke activisme, maar dan zonder de daadwerkelijke impact. Meer nog dan de muziek an sich is het dan ook de culturele beweging rondom deze artiesten die protest reduceert tot een mode-item. Dat het humoristisch is, herkenbaar en tongue-in-cheek lijkt belangrijker te zijn dan de onderliggende boodschap. Het esthetische boven het inhoudelijke.

In vele opzichten is de populariteit van HANG YOUTH en Sophie Straat representatief voor wat er momenteel mankeert aan het Nederlands cultureel landschap, waarin voor grote gebaren en emotie nauwelijks plaats is. Het moet immers wel gezellig blijven. Uitzonderingen in de mainstream zijn vrijwel alleen in de hiphop te vinden en ook daar krijgt een artiest als Akwasi het te verduren als een diepere emotie de overhand neemt. Een echte tegencultuur is er niet, niet in het openbaar in ieder geval. In plaats daarvan is er een versie van een tegencultuur ingekapseld in de mainstream, waar iedereen het toch al veelal met elkaar eens is en het vooral leuk moet blijven.

Dat Sophie Straat zich, door er over te zingen, inzet tegen gentrificatie heeft dan ook een wat ironisch smaakje. Want met de muziek van de artiesten in kwestie, en meer nog met het podium dat ze en masse geboden wordt, groeit de zichtbaarheid van Nederlandse protestmuziek, terwijl de boodschap juist in kunstzinnigheid en populariteit verwatert. In een tijd waarin voor jongeren de urgentie groter is dan ooit om collectieve problemen als de klimaatcrisis en inkomensongelijkheid aan te pakken, overheerst dezelfde toon die de minister-president hanteert als hij relschoppers een paar keer ‘pleur op’ toeroept, in plaats van op zoek te gaan naar onderliggende sociologische oorzaken.

Nogmaals: als ‘Tweede Kamer’ ervoor zorgt dat er op 17 maart méér vrouwelijke volksvertegenwoordigers gekozen worden, is dat alleen maar goed nieuws. Maar kijk voorbij de landsgrenzen en je vraagt je af of politieke popmuziek in Nederland niet veel inhoudelijker, veel prikkelender en veel spannender zou kunnen, of zowel de muziekwereld als het politiek debat niet beter af zouden zijn als we die eeuwige gezelligheid eens in de wind slaan en de vele fundamentele problemen in dit land adresseren op een wijze die zich daadwerkelijk op verbetering richt.

Met een postercampagne door heel Amsterdam deed HANG YOUTH er eerder dit jaar nog een flinke scheut activisme bovenop: “HANG YOUTH EIST ONMIDDELIJKE VERBETERING VAN ALLES. JULLIE HEBBEN 24 UUR.” Was het maar zo makkelijk.

--

--